Oma herkent me niet meer. Ze praat over haar kleindochter alsof ik er niet ben. Ze vindt de verpleger zo leuk, zegt ze met de blik van een verliefde tiener.
Soms voelt het goed om gedeprimeerd te zijn. Als tiener was het een scheur in het tijd-ruimte-continuüm, een zwart gat dat me opslokte. Nu is de duisternis een oude vriend die me inspiratie geeft.
Het was niet eerder voorgekomen dat iemand de hechte gemeenschap moest verlaten. Het Doyenaat had zorgvuldig het woord “ballingschap” vermeden, maar Timu was niet naïef.
Chaos is oneindige mogelijkheden. Chaos is een leeg document.
Vaak hoor ik een stuk dialoog, of zie ik een fragment. Maar dat is slechts de openingsmove in een universum van opties.