Verhalen

De straten zijn kleiner dan toen ik alleen was. In die tijd was ik prooi. Ik zocht in vuilnisbakken naar eten, werd geslagen en geschopt.
Oma herkent me niet meer. Ze praat over haar kleindochter alsof ik er niet ben. Ze vindt de verpleger zo leuk, zegt ze met de blik van een verliefde tiener.
Het was niet eerder voorgekomen dat iemand de hechte gemeenschap moest verlaten. Het Doyenaat had zorgvuldig het woord “ballingschap” vermeden, maar Timu was niet naïef.
Ze heeft nooit iemand gehad die zo jong was. Ze kan geen leeftijden meer schatten, maar hij heeft hooguit zes zomers gezien. Misschien is dat beter.