Timura

Het was niet eerder voorgekomen dat iemand de hechte gemeenschap moest verlaten. Het Doyenaat had zorgvuldig het woord “ballingschap” vermeden, maar Timu was niet naïef. Ook was ze niet verrast. Ze had jaren eerder al gezien dat dit zou gebeuren. Het gezicht van de vrouw die haar zou meenemen was vertrouwd voordat Timu haar ooit had ontmoet.

De stilte in de Tempel voelde beklemmend. Timu kende dit als een plek die altijd bruiste van leven, waar priesters en acolieten vol overgave de kronieken deelden die in de loop van millennia waren verzameld. Jarenlang was ze iedere dag hier te vinden, en geen twee keer had ze hetzelfde verhaal gehoord. Vandaag hoorde ze het kloppen van haar eigen hart.

‘Timura Va Degea Mor Taca van Huis Jalmu,’ galmde de gedragen stem van Overste Inara, ‘vandaag verlaat je Idari opdat je kennis mag maken met andere culturen. Talavet zegt “door te leren over anderen leren we onszelf kennen.” De verhalen die we mee terug nemen verrijken de Kasatha.’

Maar Timu zou nooit meer een voet over de drempel van het schip zetten.

 

Met gesloten ogen vult ze haar longen met frisse ochtendlucht. Ze is alleen in dit deel van het bos, maar stil is het er nooit. Er is altijd het geluid van dieren die rond schuieren, water dat stroomt door een van de vele beekjes, de wind die door de boomtoppen ruist.

De eerste maanden na haar vertrek van Idari zocht ze dwangmatig de drukte op. Het rumoer om haar heen verdrong de stemmen in haar hoofd, met hulp van droomonderdrukkers en stimuli. Maar na twee maanden stortte ze in. Tijdens een hevige koortsaanval kreeg ze een visioen van deze plek, en de volgende dag zette ze haar connecties in voor de overtocht. Hier, in de bossen van Ste Xinnith, sloeg ze zes weken geleden kamp op.

In de verlaten natuur leerde ze wat het verschil was tussen alleen zijn en eenzaamheid. Thuis was ze nooit alleen, maar voelde ze zich altijd eenzaam omdat ze anders was. Hier kan ze dagen lopen zonder iemand tegen te komen, en voelt ze zich daar gelukkig bij. Ze glimlacht mistroostig. Over enkele uren zal ze deze plek moeten verlaten. De protesten van de xenofoben in Ha Quoia zullen uitlopen in schermutselingen, en dit gebied zal worden ontruimd. 

 

Timu liet haar blik over de aanwezigen glijden. Ze had meerdere malen afscheidsceremonies meegemaakt van nichten en neven die op pelgrimage gingen. Altijd was het een drukte van belang: familie van de eerste en tweede lijn, priesters van de betreffende Tempel, een afvaardiging van het Doyenaat, en een select genootschap aan hechte vrienden. Vandaag waren er welgeteld zeven personen.

Schuin tegenover haar stond Doyen Hadar, die stoïcijns voor zich uit keek. Timu had verwacht triomf, blijdschap, of op zijn minst opluchting te zien. Tenslotte was dit de persoon die jarenlang had gestreden om haar weg te krijgen.

Negen jaar eerder, bij de Eerste Elegie van Talavet, woonde Doyen Hadar de zanguitvoering bij. Na afloop legde ze een bemoedigende hand op Timu’s schouder. De jonge Kasatha kreeg een visioen, waarin ze zag hoe de dochter van de gezant enkele uren later haar laatste adem zou uitblazen. Timu wilde Doyen Hadar geruststellen, en vertelde haar dat Yala niet zou lijden.

De moeder van Timu had haar van kinds af aan op het hart gedrukt dat niemand mocht weten dat ze anders was. Ze zouden het niet begrijpen. Maar voor Timu was het normaal dat ze visioenen kreeg, en net zomin een reden tot schaamte als haar aanleg voor beeldende kunst. Pas toen ze de blik in de ogen van de Doyen zag begreep Timu wat haar moeder al die tijd duidelijk had willen maken.

De Kasatha was een volk met de aandacht gericht op het verleden, omdat daar de oplossing voor ieder vraagstuk verscholen lag. Timu zag de toekomst. In het beste geval was ze een anomalie, in het ergste geval vervloekt.

 

Ze bedekt de onderkant van haar gezicht met de traditionele doek die de priesters haar hebben gegeven. Het was een bron van troost, die eerste maanden na het vertrek uit haar vertrouwde omgeving. Het rook naar thuis. Nu is de geur allang vervlogen.

Haar handen glijden over de bast van de eeuwenoude boom. De afgelopen weken heeft ze hier iedere dag gemediteerd, en de rust gevonden waar ze al jaren naar op zoek was. Ze zal hier nooit meer zitten. 

 

Voor de laatste keer sloot Overste Inara Timu in de armen. Nog een laatste keer ademde Timu haar geur in. Daarna pakte Timu langzaam haar plunjezak op van de koude vloer. Ze zou dit moment eeuwig willen uitrekken, maar er was geen tijd meer. 

‘Vaarwel, mama.’

deel mij:

lees ons:

Vertrouweling

De straten zijn kleiner dan toen ik alleen was. In die tijd was ik prooi. Ik zocht in vuilnisbakken naar eten, werd geslagen en geschopt.

Het Leven In Cycli

Oma herkent me niet meer. Ze praat over haar kleindochter alsof ik er niet ben. Ze vindt de verpleger zo leuk, zegt ze met de blik van een verliefde tiener.

Een Enkele Aanraking

Ze heeft nooit iemand gehad die zo jong was. Ze kan geen leeftijden meer schatten, maar hij heeft hooguit zes zomers gezien. Misschien is dat beter.